Gedicht tijdens Pronkstuk lunch: Stilleven, maar niet heus

Voor de vrienden van Bioland
of Stilleven, maar niet heus

Overal pronkstukken, de pauwenstaart,
bloeiende toortsen van de kastanje of het
gouddraad in de tulbandman van Rembrandt.
Hier, midden in het land, pronkt grond,
als een tafelstuk bij een koninklijk diner.

Eerst een zweem van kleur op de keverbank,
dan in vol ornaat: ereridderkruid naast dove
disteldodde, echte wilgewortel en een harig
engelroosje. De baltsende fuut imponeert,
slaat zijn vrouw met een vers opgediept visje.

Zonder pracht en praal gebeurt het echte werk
ondergronds, luchtige gangen voor vrij gebruik,
voor het nut van het algemeen, gegraven door
een dienstbare arbeider, onooglijk vermomd.
Bestaat er zoiets als een koninklijke worm?

Monsters van een spade diep tonen krioelend
leven, de worm denkt niet na, de worm doet goed.
Mag voorgedragen voor een lintje, een ode aan
een vitaal lokaal klimaat. Toekomstig ridder in de
orde van de bodembalans, leve de pronkworm.

Hilde Slooff

Gedicht tijdens Pronkstuk lunch: We hebben bodem nodig

We hebben bodem nodig

Nematoden, microben, schimmeldraden
wat we niet zien heeft waarde
we hebben bodem nodig, goede grond

die ons draagt – voedt – schraagt
uitdaagt om een stap verder
een sprong naar voren

naar een toekomst zonder Engels raaigras
naar weides waar een gruttokuiken met gemak
negenduizend insecten per dag

We hebben bodem nodig, stevige grond, want:
wie zonder is hecht niet, heeft geen vertrekpunt,
een wankel bestaan. We hebben bodem nodig

waarop ook na ons regenwormen korenbloemen
prinsessenbonen mensenkinderen
kunnen kruipen springen staan.

©Marianne Panneman